Lac de Grand Maison
Het open tornooi van Vaujany - een aanrader
Sinds Covid-19 probeer ik elk jaar toch één keer in het buitenland te spelen; Frankrijk leidt op dit ogenblik de dans, met drie tornooien (Dieppe, Villard-de-Lans, en dit jaar Vaujany).Wel, twee jaar geleden Villard-de-Lans (Vercors), dit jaar het iets grotere tornooi van Vaujany (Alpen). Drie groepen in plaats van één. Een groep van (officieel) meer dan 1900, maar gezien de cadeaus die FIDE uitdeelde begin dit jaar, kneep men een oogje dicht voor wie dicht tegen die grens zat en 60 EUR wou betalen om eens goed af te zien. Een tweede groep van minder dan 1900, vol jong geweld natuurlijk. En een derde groep “petitzelos”: hele jonge snotters en vrijetijdsschakers.
Andere verschillen met Villard-de-Lans: mijn verblijf in La Villette, een gehucht net voorbij Vaujany, was vorige keer nogal basic (met een zetel als bed), dit keer had ik een echt bed, maar geen mooi uitzicht, want kelderverdieping van een alpenhuis. Voor de mensen die al in shock zijn: geen paniek, ik had wel degelijk een raam, met tussen de huizen door uitzicht op de belangrijkste waterval van Vaujany (Cascade de la Fare).
Vaujany is ook minder een echt dorp dan Villard-de-Lans, wat een klein stadje is, met winkels, die ook niet noodzakelijk met wintersport te maken hebben. Vaujany heeft een klein supermarktje (de bakker was blijkbaar in verlof), dat ik pas redelijk laat ontdekte, en ook heel ongemakkelijke uren had (met een siesta over de middag). Daarvoor had ik al eens 20 minuten gereden tot in Allemond, waar de kleinste Spar van Europa staat. Vaujany ligt in de Oisans, een stuk Alpen dichtbij Grenoble, dat redelijk in zijn oorspronkelijke staat behouden is, niet zoals het overcommerciële Alpe d’Huez, dat op een boogscheut van een geoefend boogschutter ligt.
De rit ernaartoe was weer in stukjes – ik zie nu eenmaal graag ook dingen onderweg en 1000 km aan één stuk rijden is niet aan mij besteed. Dus een stop in Bourg-en-Bresse, waar mijn hotel enkel bereikbaar was door een wirwar van straatjes. B&B is enkel maar de moeite omdat er een museum / klooster staat dat werd gebouwd door de dochter van Maria van Bourgondië (voor de kwissers: Maria van BG was de dochter van Karel de Stoute, de pipo die als laatste hertog van Bourgondië zijn hertogdom na de nederlaag in Nancy naar Frankrijk zag gaan). Maria van B had drie kinderen, Filips de Schone, een zekere Francis, die maar een paar maanden leefde, en Margaretha van Oostenrijk. Sterk, want zoals we allemaal geleerd hebben, overleed ze – amper 25 jaar oud - in Wijnendale en ligt nu in de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Brugge. Dochter Margaretha dus, die bouwde een klooster in Bourg-en-Bresse (wel, dat deed ze niet zelf natuurlijk, ze betaalde ervoor) ter nagedachtenis van haar overleden man Philibert (Filiberke voor de vrienden). Diens praalgraf in dat klooster is al de moeite om te zien, maar haar eigen graf, op enkele meter ernaast, is één van de mooiste gebeeldhouwde graven die ik al gezien heb. Flamboyante gotiek, het is wat.
Onnozel als ik ben, wou ik niet via Grenoble rijden (een beetje schrik van die lage-emissiezone aldaar, hoewel het doorgaand verkeer op de snelweg hier buiten valt), en reed ik via Chambery naar de achterkant van wat de Col du Glandon bleek te zijn. Mensen die soms naar de Tour de France kijken, weten dat dit een Tourcol is (3 ritwinsten voor Lucien Van Impe). Maar als je GPS zo’n anderhalf uur aangeeft voor zo’n 50 km, dan weet je dat je weer eens te speciaal hebt gedaan... Vooral die “achterkant”, vertrekkend vanuit Saint-Jean-de-Maurienne is niet echt geschikt om te genieten van het landschap.
Op katorze zwieji zorgde Donald Trump voor een fantastisch staaltje TV-theater. De reactie van Trump (Trump die nog even wou tonen dat hij OK was en zijn eigen evacuatie hiermee vertraagde), de reactie (en blunders) van de geheime diensten, het publiek, de pers vlak na het schot – geen enkele regisseur zou het beter kunnen. Het leverde ook de foto van het jaar op (Trump met de vuist omhoog, omringd door agenten van de geheime dienst, en met de Amerikaanse vlag in de achtergrond, het deed me denken aan die beroemde foto van de Amerikaanse soldaten die de vlag planten in Iwo Jima). Fingerlicking good entertainment.
Het tornooi zelf dan; in de eerste ronde tegen madam Hamdouchi (WGM), die zelf nog meer dan 2200 elo heeft gehad. Het werd een Pirc/Leeuw, waar ik goed kwam te staan, maar ze speelde ook niet slecht, en op ervaring/sterkte haalde ze het punt binnen. In ronde 2 dacht ik een haalbaarder kaart te krijgen, maar wie zat voor mij: de zestigjarige IGM Jozsef Horvath (2402), sympathiek mens en een habitué in Vaujany. Ik zag dat hij bijna alles behalve 1.e4 speelde, dus voorbereiding was quasi onmogelijk. De opening was iets Tarrasch-achtigs (nog nooit gespeeld), en hij kwam duidelijk beter te staan omdat ik mijn lopers op de verkeerde diagonalen zette. Ik zag overal winstvoortzettingen voor hem, maar hij koos voor een pionwinst die me een beetje tegenspel gaf. Toen hij in het eindspel verkeerd reageerde op een dreigende vork op koning en dame, had ik plots minstens remise in handen – toen ik wat beter keek had hij niet eens eeuwig schaak en was het punt binnen. Mijn eerste winst op een IGM – een FM had ik al (twee zelfs, als mijn geheugen me niet in de steek laat), maar een IGM, zelfs al is hij op zijn retour, is toch lekker meegenomen.
Dag drie zette me weer met mijn voetjes terug in mijn schoenen en op de grond. Tegen een 20-jarige speler uit Barcelona was de opening OK (Russisch), maar mijn follow-up met wit was te scherp en te alles of niets. Hij pareerde alles mooi en ik werd overrompeld, dankzij nog wat mindere zetten van mijn kant op het einde. Nu, 1/3 tegen 2200 gemiddeld, ik kon ermee leven.
Dag vier en een haalbare kaart – toch? Of zou het liedje van Amy Winehouse (You know that I’m no good), dat al dagenlang in mijn hoofd spookt, profetisch blijken. Ik gokte de opening juist, maar toen ik de logische zet in het middenspel wou spelen, schrok ik terug en speelde een zwakke afruiltzet, die mijn tegenstander alle positionele voordeel gaf. Weg gelijke stelling en voor de tweede keer op rij zakte ik in met een serie zwakke zetten naeen.
Dag vijf en nu moest het gebeuren. Hoewel, een jongetje van 12 met 1840 elo... Maar al na de eerste zetten bleek dat hij positioneel niet zo goed was, en met zwart gaf hij al snel enkele tempi, die me goed uitkwamen om enorme druk op zijn damevleugel uit te oefenen en zijn eenzame dame aldaar zodanig te pesten dat hij eerst een stuk moest geven en meteen erop nog een kwaliteit. Gelukkig had hij een typische tegenkans niet gezien, of ik mocht weer van voor af aan beginnen. Uiteindelijk zou de jongeman laatste eindigen met een elop van 1557. Sommige van die “ondergekwoteerde” jeugdspelers hebben volgens mij toch teveel elo gekregen van de FIDE.
Dag zes tegen een Engelse tiener van Indische origine. Hij speelde Catalaans en daarmee is alles gezegd – ik heb een vreselijke score tegen die opening, en ook nu ging het weer richting afgrond met een slechte loper op c8 die er bijna niet uitkwam. Wie een gevoel wil hebben hoe het eraan toe ging, zie bv de partij Salov-Seirawan, Donner memorial 1995 – daar lijkt het sterk op. Volgend doel: Catalaans spelen zoals in de partij Edward Lasker - Capablanca (Lake Hopatcong 1924) – dat soort stellingen moet me meer liggen.
Dag zeven, na een monsterwandeling net op tijd (en zelfs vroeger dan mijn tegenstander, 13 jaar, 1869 elo en zelfs 1969 rapid) in de speelzaal. Opening slecht gespeeld (wordt een gewoonte), maar toen ijzersterk teruggekomen – een partij gespeeld op de top van mijn kunnen. De kleine foutjes van zwart hielpen natuurlijk, maar de afwerking was vlekkeloos. Eentje om in te kaderen.
Opmerkelijk in die ronde: acht remises op de acht topborden. Dat maakte het extra spannend voor de topplaatsen: de twee hoogste elo’s Degraeve en Dudognon op kop met 6/7, gevolgd door de IM’s Markus Löffler en Upadhyaya Anwesh. Daarna een trio: madam Hamdouchi, Mathias Womacka en Leopold Adrian met 5/7. Daarachter een eerste peloton met 11 spelers op 4,5. Voor de vrolijke noot zorgde deze ronde de Waalse speler Daniël Timmermans, wiens GSM afging na een uur spelen. Gelukkig waren de scheidsrechters attent (hoewel zeer traag) en mocht Daniël de rest van de namiddag terrassen. Wat ze volgens mij niet gehoord hebben, is dat er een tweede bipbip afging, volgens mij niet van de GSM van Timmermans, maar ergens in het midden van onze groep. Aangezien Timmermans meteen zijn GSM uitschakelde, heeft die tweede dus veel geluk gehad.
Dag acht en een slechte opening gespeeld, waarna ik weer een hele partij mocht keepen met mijn koning in het centrum. Dat werd bijna met succes beloond, behalve... toen ik moest kiezen tussen dames ruilen of torens ruilen, koos ik het verkeerde en verloor een paar zetten laten. Tip: als je een pion achter staat, is een dame-eindspel quasi altijd verloren, maar een toreneindspel vaak niet.
Ronde negen en mijn derde 12-jarige met 1800 elo, gelukkig weer met wit. Ik speelde mijn opening barslecht, kwam eigenlijk verloren te staan, maar het knaapje speelde teveel op gevoel en zag niet dat zijn dame in de problemen was gekomen. Dat kostte hem een stuk, en daarna was het enkel nog zijn wanhoopsoffensief afslaan. Daar hielp hij zelf prima mee, want hij deed zijn twee torens in de aanbieding. Zo had ik dus enkele zetten een stelling met mijn twee lopers op a8 en h8. Voor wie zich afvraagt hoe wit zo vroeg in de partij in de problemen kan komen, dit was een typisch geval van het zich verkeerd herinneren van openingstheorie (ik dacht dat na Pb4, Le4 de beste zet was). Ook na 10...Lxf2 zat ik nog met veel zelfvertrouwen achter het bord, overtuigd van compensatie (die ik op dat moment dus niet had). Deze partij werd dan ook terecht geanalyseerd door Monty Python.
Wat hebben we geleerd in Vaujany: geconcentreerd spelen, loont. De moed niet opgeven nadat je een fout hebt gemaakt, loont. Je krijgt altijd nog kansen. Mijn openingen met zwart verdienen een oppoetsbeurt, dus het labo zal weer op volle toeren draaien.
Het tornooi is zeker een aanrader - wie een beetje plant, kan bv een ander Frans tornooi er meteen achteraan spelen (misschien iets voor volgend jaar - de opens van Avoine en Creon volgen elkaar ook zo op).