eigen grafiek
Bedenkingen bij de Belgische elocijfers van juli 2024
Begin juli 2024 ben ik even bezig geweest met de player database van de KBSB, vooral om de gevolgen van de verhoging van maart in te schatten.De player.dbf-file telt 31948 spelers – dat zijn dus de levende spelers die ooit officieel aangesloten zijn/waren bij de KBSB. Een eerste filter dat ik toepaste, was om alle spelers eruit te halen, die geen enkele partij gespeeld hadden sinds nieuwjaar. Dat was het enorme aantal van 29.446 spelers – anders gesteld: meer dan 90% van de officiële spelers is inactief.
Dat liet nog 2502 spelers (nauwelijks 250 spelers per provincie) over met minstens één partij; dat zijn dus de actieve schakers van het laatste half jaar. Daarna gooide ik er de “first entries” eruit; dat waren spelers die een voorlopige rating van 1400 kregen, maar ook de spelers die met voldoende partijen een eerste “echte” rating kregen. Dat waren er nog eens 156 die verdwenen. Ter info, hoogste binnenkomer was Egon Dehandschutter (uit Aalst) die met 1931 een mooie eerste rating behaalde.
Zo hield ik nog 2346 spelers over; het gemiddelde van hun rating (juli 2024) is 1758,77. Dat zijn allen spelers die al een rating hadden voor Nieuwjaar, en met de aangepaste elo’s konden spelen. Volgens leeftijd uitgezet bekomen we volgende verdeling:
Spelers die begrensd zijn op 1490 (ratings maart 2024) vinden we doorheen alle leeftijden, maar de grootste concentratie zit logischerwijze bij de jongeren (geboren na 2006). De twee uitschieters met de hoogste ratings hoef ik niet te benoemen, voor wie het Belgische schaken een beetje kent. Op basis van deze cijfers zou je kunnen stellen dat de sterkste periode in “het leven van den schaker” ligt tussen zijn 20ste en zijn 50ste ; ervoor zit de speler in een sterke groeicurve, vanaf zijn dertigste begint een zeer langzame daling van de speelsterkte, die versnelt een keer de schaker 65 is. De daling is gemiddeld 150-200 punten, dus ergens blijft een basis speelsterkte over, ongeacht de leeftijd.
Er waren 15997 partijen gespeeld, ofwel: 6,82 partij per speler – of nog anders: gemiddeld speelt een Belgische schaker twee partijen per maand. De totale elowinst voor de hele groep in juli 2024 was... -1459, dat wil zeggen: gedurende de laatste drie maanden zijn er 1459 elopunten verdwenen uit de groep van Belgische actieve schakers, of zo’n 0,6 elo per actieve speler. Het gemiddelde van alle actieve ratings daalde van 1759,39 naar 1758,77. Dat verbaasde me een beetje. Waar zijn deze punten naartoe?
Mijn eerste idee was: door het spelen in het buitenland. Maar de grootste verliezers speelden niet in het buitenland. Dat waren eerder spelers die wat terugvielen na hun eloboost – en een slecht seizoen achter de rug hadden. Ook waren er enkele oudere spelers die terug de arena hebben betreden en hun oude elo van jaren terug, nu zien afkalven. Maar enkelingen bepalen dit globaal eloverlies niet en hoewel ik hier niet dieper op ingegaan ben, blijf ik bij mijn onderstelling dat dit wel degelijk punten zijn die wegsijpelen naar het buitenland. Het is bekend dat Belgische ratings hoger liggen dan in de ons omringende landen. Op zich hoeft hiervoor geen correctie in het leven geroepen te worden – éénmaal we op het Europees gemiddelde zitten, dan zal dit effect verdwijnen. Voor spelers die internationaal spelen, maakt dit niets uit, gezien ze sowieso met FIDE elo spelen.
Als we de eloverschillen uitzetten in functie van de leeftijd, dan krijgen we onderstaande grafiek. Links de oudste speler (Cesar De Cock van Brasschaat, º1926), rechts de jongste (Miro Ok van Dolle Toren Leuven, º2016). Er is een licht effect waarneembaar dat spelers tot ongeveer 1970 elo verliezen, maar wat vooral opvalt, is dat de jonge spelers, geboren na 2004 sterke sprongen vooruit maken... tot een bepaalde leeftijd (zie verder).
De trendlijn is een zesde-orde functie, die door nul gaat bij ongeveer nieuwjaar 1988. Wie jonger is, wint elo, wie ouder is, verlies er gemiddeld (een beetje) (opnieuw: voor de dip bij de heel jonge spelers, zie verder). Dat was het kleine statistische gedeelte, die niets te maken heeft met de aanpassingen in april van dit jaar.
Als eerste punt wou ik het effect checken van de algemene verhoging in april, namelijk wat de elowinst en eloverlies was in functie van de elo. Dat leverde volgende grafiek op – en dat bevestigde wat kon verwacht worden. In de X-as de oorspronkelijke (verhoogde) rating, in de Y-as de actuele elowinst/verlies. De trendlijn is y=0.0172x-30.938. Voor y = 0, wordt x = 1798, of kort door de bocht: wie minder elo had dan 1798, heeft wat elo zien overlopen naar wie meer dan 1798 heeft. In een stabiele omgeving zou je een nuloperatie verwachten: als iedereen volgens rating presteert, dan is er geen dergelijk globaal effect. Maar nu hebben de zwakkere spelers honderden elo meer gekregen, terwijl wie net onder 2000 zat, nauwelijks iets kreeg (en de +2000-spelers helemaal niets). Maar de intrinsieke sterkte van de spelers is niet gewijzigd, zodat als ze nu tegen elkaar spelen, hetzelfde resultaat als voordien kan verwacht worden. De sterkere speler wordt nu meer beloond dan vroeger – immers het eloverschil is kleiner geworden, bij gelijk blijvend sterkteverschil. Ook dit is een effect dat zal uitsterven – éénmaal die verschuiving compleet is.
Bemerk dat naast de eerste elo-injectie door de correctie, er nog een tweede, constante injectie van elo is. Wie onder 1400 zakt, verdwijnt niet zoals bij de FIDE uit de ratinglijsten, maar (net zoals vroeger bij de 1150-grens), behoudt minstens 1400 elo. Zie bv de individuele fiche van de niet meer zo jonge Jean Verstraete (º1939), die 1490 elo “gekregen” had (340 elo bovenop zijn vorige 1150 “ondergrens elo” – en dat was al een bonus op zijn vorige rating van 787 elo in april 2020), en na 14 nullen op een rij, eigenlijk 1345 had moeten krijgen in juli. Door afronding naar 1400, zorgt hij alleen voor een injectie van 55 elopunten. Dat lijkt weinig op een totaal van 2346 spelers (55/2346 = 0,023 elo erbij voor iedereen), en ik heb slechts elf spelers geteld die op de nieuwe grens van 1400 zijn geland, maar (ruw gerekend, het is een overschatting) elke 3 maanden 0,023*11*4 is toch elk jaar bijna 1 gratis elopunt per schaker. Dat effect op zich compenseert al bijna de devaluatie door het verlies van elo aan buitenlandse spelers.
Deze ondergrens van 1400 elo dus niet door de FIDE gebruikt (wie minder heeft, verdwijnt uit de lijsten), wat betekent dat de Belgische elo beter gewapend is tegen deflatie. Niet dat we daar last van hadden – de Belgische elo ligt iets hoger dan de FIDE-elo. Als ik kijk naar de deelnemers van het open BK in Lier, dan ligt de gemiddelde KBSB rating op 1897, de gemiddelde FIDE-rating op 1884 (dat is voor de deelnemers die over beide ratings beschikken). Aangezien de FIDE veel meer te maken heeft met factoren als de massale instroom van ondergekwoteerde jonge spelers uit arme federaties (die weinig tornooien kunnen laten homogeren), het uitstappen van sterke spelers die het schaken vaarwel zeggen en een professionele carrière uitbouwen, of enkel nog als coach willen werken, en onvermijdelijk het overlijden van sommige sterke (al dan niet actieve) spelers, kunnen we dus verwachten dat binnen enkele jaren er een nieuwe correctie nodig is. Wat mij betreft is dit eenvoudig oplosbaar door gewoon het gemiddelde van de FIDE-ratings vast te houden. Het nadeel is dat de elo van spelers ook ietsje wijzigt als ze niet spelen. Ook de KBSB zou dit kunnen toepassen, door bv het gemiddelde op 1760 te houden. Tenslotte, een elorating geeft de relatieve sterkteverhoudingen tussen spelers weer, het is geen absolute maatstaf.
162 spelers kregen de vorige keer de minimum rating van 1490 als elo. Het aantal spelers dat nu 1490 of minder heeft, is 185. Dat is opnieuw een illustratie dat de zwakkere spelers elo verliezen. De nieuwe ondergrens van 1400 zal voor steeds meer spelers een bodem-elo worden. Dat betekent dus dat er geen eloverschillen meer zijn tussen zwakke en heel zwakke spelers. Misschien raar – ik vond de vroegere ondergrens van 1150 daarom ook beter, maar bon, ik ben nogal conservatief op dat vlak. Maar interessant is ook om te kijken naar de 2000-plussers. Zij kregen geen compensatie, maar spelen wel vaak/soms tegen -2000-spelers. De grote elo-injectie vormt voor hen een leuke voedingsbodem om de eigen rating te boosten, niet?
Bovenstaande grafiek bevestigt dit: vooral de groep 2000-2200 (die het dichtst bij de vetpot staat) heeft geprofiteerd van dit effect. De spelers net onder 2100 kregen er net geen 10 elo bij. Er kan verwacht worden dat dit de komende cycli doorgaat: elo gaat van de onderste regionen naar de -2000 categorie, en daarna naar de +2000 categorie. Voor wie het zich mocht afvragen: de gemiddelde leeftijd van deze groep is 42 jaar – hier speelt dus veel minder het “jonge speler gaat sterk vooruit”-effect mee. De 55 spelers in de groep 2200 tot 2400 elo ondervinden minder van dit effect, ik vermoed door twee oorzaken: ze spelen minder tegen -2000 spelers en ze spelen meer internationaal. Daarnaast zorgt één jeugdspeler door een groot verlies (-63) bijna voor de -1 van de hele groep. Statistisch een outlier dus, en we kunnen stellen dat de groep 2200-2400 stabiel blijft. Daarboven zijn er te weinig spelers om iets relevant te kunnen afleiden.
Een open deur intrappen is te checken hoeveel de jeugdspelers na hun “gratis” elopunten nu nog elo gewonnen hebben. Hoewel net dat de insteek van de FIDE en KBSB was: ondergekwoteerde jonge spelers een boost geven, zodat het deflatie-effect afneemt en de sterke spelers boven 2600-2700 elo blijven, zeg maar (kort door de bocht). Spelers geboren in 2005 of later (de -20-jarigen zeg maar): ik telde er 428 en ze gingen er samen 2975 op vooruit, of gemiddeld zo’n 6 elo. Dat lijkt weinig, maar dat komt omdat de heel jonge spelers “teveel” hebben gekregen: ze waren hun nieuwe elo nog niet waard. Dat is duidelijk op de grafiek hierna. De trendlijn y = -0,0068x+278,8 heeft als nulpunt 41000. Dat is “Exceliaans” voor 1 april 2012, wat inderdaad op de grafiek te zien is.
Een waarnemer zou vanop afstand kunnen stellen dat wie jonger was dan 12 overgecompenseerd werd, terwijl de jongeren ouder dan 12 (middelbare schoolleeftijd) zelfs nog niet genoeg elo erbij kregen. Hier spelen meerdere factoren een rol, en misschien wel één van de meest belangrijke is dat jongeren ook vaak jeugdcompetities meespelen (zelfs de gesloten groep van het jongste VSF kampioenschap in Blankenberge leek eerder op een jeugdkampioenschap dan een “voor alle leeftijden open” kampioenschap). Iedereen is ondergekwoteerd, en de punten zijn duur. Dan is het niet verwonderlijk dat er “kannibalisme” optreedt. De iets oudere spelers roven dus punten van hun jongere lotgenoten, die er dus een tijdje gaan over doen om dat verlies terug te winnen – met andere woorden: de heel jonge spelers worden weer ondergekwoteerd... Dat is nu eenmaal altijd zo geweest, dus hoeft dit geen probleem te zijn.
Een andere oorzaak van de deflatie is het niet (meer) spelen van meestal oudere spelers met een hoge rating. Immers, de 14873 inactieve spelers (geen partijen de laatste drie maanden) hebben een gemiddelde elo van 1755. Ook zij (gemiddeld geboren eind 1969, dus gemiddeld 55 jaar jong) zijn meestal onderaan de ladder begonnen. Onderstel dat hun gemiddelde startrating (ooit, in een ver verleden) 1500 was (een niet gefundeerd uitgangspunt, ik geef het maar even mee), dan hebben ze door hun stijging in rating 255 * 14873 = 3.792.614 punten van hun toenmalige tegenstanders afgenomen – punten die nu geparkeerd staan.
Enkel als deze inactieve spelers weer zouden beginnen spelen – en we kunnen verwachten – gezien hun leeftijd, dat ze langzaam punten gaan verliezen, dan zouden deze punten weer in het systeem geïnjecteerd worden, wat een licht inflatoir effect zou hebben. Vandaar is het ook begrijpelijk dat er soms stemmen opgaan om inactieve spelers langzaam elo te laten verliezen, bv 5 à 10 elo per jaar. Alleen is er dan geen automatisch “recupsysteem” van elo als deze spelers terug actief zouden worden (met een lagere elo hun herintrede doen).
Tot zover deze eerste korte analyse van de elocijfers in België. Ik ben geen statisticus, en iemand anders zal ongetwijfeld andere accenten leggen, of andere connecties willen onderzoeken. Maar misschien levert het wel iets op – het blijft een boeiende materie.
met dank aan Steven Bellens en Dave Remijsen voor het aanleveren van de player.dbf